Human Capital 30-05-2022
Maritieme Jongerenambassadeur Gabriëla van der Wilt gefotografeerd door Gerlinde Schrijver

Vrouwen in de scheepvaart: zelden op zee, vaker aan het roer

Er is nog veel werk aan de winkel als het om het emanciperen van de maritieme sector gaat, zo verkondigen de IMO (Internationale Maritieme Organisatie) en Wista (Women’s Inter­national Shipping & Trading Organization) in hun vorige week gepubliceerde ‘Women in Maritime Survey 2021’, maar op scheepvaartkantoren hebben vrouwen volgens het onderzoeksrapport niettemin al een redelijke positie weten te verwerven.

 

Bij een behoorlijk percentage maritieme bedrijven en organisaties staan vrouwen zelfs aan het roer met posities op c-niveau (ceo’s, coo’s, cfo’s, etc). Op zeeniveau daarentegen, op de schepen zelf dus, moet je vrouwen nog steeds met een lampje zoeken.

 

‘Er is een toenemend tekort aan zeevarenden’, aldus de auteurs van de ‘Women in Maritime Survey 2021’, ‘en de scheepvaartsector kan het zich niet veroorloven om de helft van de mensheid uit te sluiten van de arbeidspool. Het moet een manier vinden om een maritieme carrière een aantrekkelijke optie te maken voor vrouwen en meisjes’. De internationale redersvereniging Bimco (Baltic and International Maritime Council) becijferde twee jaar geleden dat 1,2% van de bemanning van schepen uit vrouwen bestaat. Het nu verschenen IMO/Wista-rapport houdt het nog altijd op ‘minder dan 2%’. En op vrachtschepen zijn het er nog minder, want het leeuwendeel van de vrouwelijke zeevarenden is volgens het nieuwe rapport werkzaam op cruiseschepen.

 

In de Filipijnen en China, ‘hofleveranciers’ als het om het bemannen van schepen gaat, zijn de percentages vrouwen respectievelijk 1,16% en 0,14%. Ook Nederland zit in de categorie ‘minder dan 2%’. Een van de uitschieters is Zweden, met 13% vrouwelijke crewleden.De Verenigde Staten zitten op 6%, onder wie de New Yorkse Julianne Cona, die vorig jaar enige bekendheid kreeg door als bemanningslid van de ‘Maersk Denver’ een foto op Instagram te posten van de net gestrande ‘Ever Given’ en die daarna ook als ooggetuige van de Suezblokkade werd geïnterviewd in een BBC-documentaire.

 

Er zijn dus zeker vrouwelijke pioniers die op schepen werken en die hun draai in het scheepvaartwereldje helemaal lijken te hebben gevonden, maar eerder dit jaar publiceerden twee Zweedse onderzoekers, Cecilia Österman en Magnus Boström, een wetenschappelijk artikel waarin ze op basis van literatuurstudie vaststelden dat vrouwelijke bemanningsleden aan boord relatief vaak slachtoffer zijn van pesterijen of anderszins lastig worden gevallen. Aan dat probleem is anno 2022 nog niets is verbeterd in vergelijking met onderzoeksresultaten uit 1995, aldus het Zweedse tweetal.

 

Hiërarchische ladder

In hun artikel ‘Workplace bullying and harassment at sea: A structured literature review’ wezen de twee onderzoekers erop dat tot wel 58% van de vrouwelijke crewleden wordt blootgesteld aan pesterijen; een percentage afkomstig uit een onderzoek onder vrouwen die in machinekamers werken. In andere studies waarin de situatie voor de verschillende seksen werd vergeleken, meldden 36% en 45% van de vrouwen problemen, terwijl de percentages voor mannelijke zeevarenden schommelden tussen de 8% en de 25%.

 

Österman en Boström signaleren in hun artikel dat bemanningsleden op schepen onder grote druk werken, onder meer door de dunne scheidslijn tussen werk en privé en door armetierige arbeidsvoorwaarden die volgens hen zijn uitgehold als gevolg van zwakke relaties tussen maritieme vlagstaten, scheepseigenaren en varend personeel. En de werkdruk aan boord wordt, aldus de onderzoekers, door de uitbreiding van veiligheids- en milieu-eisen alleen maar groter waardoor volgens hen een specifieke beroepscultuur is ontstaan waarin ‘vrouwen zich mogelijk gedwongen voelen om hun vrouwelijkheid te verbergen en meer hun masculiniteit naar voren te brengen’. Dit verbloemen van de eigen sekse, zo schrijven de onderzoekers, belemmert de integratie aan boord alleen maar en brengt met name vrouwelijke kadetten die helemaal onderaan de hiërarchische ladder staan in een benardere positie. Maar ook vrouwelijke zeevarenden die al meer ervaring hebben en in hun eentje in een verder mannelijke crew werken, hebben ermee te maken, aldus het artikel. Het malicieuze gedrag jegens vrouwelijke medewerkers gebeurt vaak door meerderen, zo schrijven de wetenschappers, en in mindere mate ook door naaste collega’s van hetzelfde functieniveau.

 

Österman en Boström verwachten dat het geduld zal vergen om vrouwen volledig geaccepteerd te krijgen in het mannenwereldje dat aan boord van schepen heerst, al vinden de Zweedse onderzoekers net als de IMO en Wista wel dat er zoveel mogelijk vaart achter dat proces moet worden gezet, omdat de sector zichzelf door conservatisme anders in de vingers snijdt. ‘Met de voorspelde tekorten aan gekwalificeerd personeel in de maritieme industrie, moeten maatregelen om zeevarenden te werven en aan boord te houden hoog op de agenda staan. Daar hoort ook bij dat zeevarenden worden beschermd tegen pesterij en intimidatie en dat er goed wordt gezorgd voor het welzijn van iedereen op zee, ongeacht leeftijd, geslacht, etniciteit, seksuele geaardheid of andere sociale of persoonlijke kenmerken.’

 

Getraind

Aan wal is de emancipatie in de maritieme sector al een stuk verder gevorderd, zo wordt geconstateerd in het nieuwe onderzoek van de IMO en de Wista. Een van de meest intrigerende onderzoeksresultaten, zo schrijven de organisaties in hun rapport, is dat bij de ondervraagde ‘crewing agencies’, bedrijven die bemanningsleden trainen en leveren, vrouwen 70% van de leidinggevende posities innemen.

‘Met andere woorden: de overweldigende meerderheid van zeevarenden ten tijde van het onderzoek blijven mannen, maar ze worden gerekruteerd en getraind door vrouwen.’

 

Ook in bestuurskamers werken al behoorlijk veel vrouwen. Van de ruim vijfhonderd ondervraagde bedrijven en organisaties bleken er 125 een vrouwelijke ceo te hebben. Nog niet de 50% waarmee de emancipatie compleet zou zijn, maar toch bepaald meer dan de 1% die in de machinekamers nog steeds gebruikelijk is. In de directies turfden de onderzoekers verder onder meer 127 HR-managers en 109 cfo’s. Van de ondervraagde 61 rederijen hadden er 10 een vrouwelijke ceo.

 

In Noorwegen is al wel bijna die 50% vertegenwoordiging van vrouwen in de bestuurskamers bereikt: 1228 van de 2610 maritieme bestuursfuncties worden er door vrouwen vervuld, onder wie vier ceo’s. Veel minder scoort Groot-Brittannië, met 14% vrouwelijke bestuurders. De onderzoekers telden in onder meer Japan, Zuid-Korea en Zwitserland zelfs helemaal geen vrouwelijke managers, maar tekenen erbij aan dat uit die landen ook relatief weinig bedrijven zijn ondervraagd, waardoor de bevindingen wellicht minder representatief zijn. Nederland en België zitten er een beetje tussenin: beide worden geschaard bij de categorie landen waar vrouwen een aandeel van 21% tot 30% in de bestuurskamers hebben.

 

Ook in de minder hoge functies op de kantoren van scheepvaartbedrijven zijn vrouwen vrij goed vertegenwoordigt. Van de onderzochte vrouwen heeft 48% een administratieve/ondersteunende rol en werkt 39% in het middenmanagement.

 

Inspireren

Ondervertegenwoordigd in de sector zijn vrouwen nog steeds, concluderen de IMO en Wista, maar ze zien dat maritieme bedrijven over het algemeen wel hun best doen om voor een betere ‘genderbalans’ te zorgen, in de eerste plaats dus aan wal. Hier en daar wordt aan een gelijke beloning gewerkt ‘en een klein aantal radicale bedrijven introduceert quota’s’. En zelfs in de deelsectoren waarin vrouwenwerk nog het allerminst is ingeburgerd – de offshore sector, bunkering, baggeren – zien de rapporteurs voorzichtige stapjes voorwaarts.

 

Daar waar vrouwen de kans krijgen om in de maritieme sector een rol te vervullen, laten ze zien dat ze daarvoor net zo geschikt zijn als mannen, aldus de IMO en de Wista. Het is een stellingname die zeker van de Wista verwacht mag worden, want de internationale organisatie promoot diversiteit in de scheepvaart al sinds 1974 en doet dat overigens met een zevenkoppige Board of Directors waarin geen enkele man zetelt. Despina Panayiotou Theodosiou, president van de Wista, stelt in het voorwoord van het ‘survey’ dat het niet de bedoeling is om met de onderzoeksbevindingen iemand aan de schandpaal te nagelen of te bekritiseren. De vergaarde gegevens moeten wat haar betreft ‘inspireren en tot actie aanzetten’.

 

De vrouwen die al in de sector werken, kunnen een als-er-één-schaap-over-de-dam-is-effect teweeg brengen, maken de organisaties in hun slotconclusie duidelijk. Ze wijzen op een KMPG-studie waaruit bleek dat 86% van de vrouwen die zien dat seksegenoten leidinggevende functies bemachtigen, zich gesterkt voelen om ook zoiets te bereiken. ‘Dit laat zien dat, als ze de kans krijgen, vrouwen voor verandering kunnen en willen zorgen om een inclusieve en gelijkwaardige maritieme sector te ontwikkelen,’ aldus de IMO en de Wista.

 

Onderzoek onder ruim vijfhonderdbedrijven en organisaties

De IMO en de Wista ondervroegen voor hun ‘Women in Maritime Survey 2021’ ruim vijfhonderd bedrijven en organisaties, waaronder 61 rederijen, 53 maritieme organisaties, 50 scheeps- en crewmanagers, 36 havenbedrijven, 30 maritieme onderwijsinstellingen, 30 consultants en 26 cargadoors. Het meest vertegenwoordigd in de studie waren bedrijven en organisaties uit achtereenvolgens de VS, Griekenland en Groot-Brittannië, met Nederland op de achtste plaats.

 

Bron: Nieuwsblad Transport